Pad tot huidige pagina

Verschillende soorten onderzoek

De GGD voert verschillende soorten onderzoek uit bij voorzieningen voor kinderopvang. Hieronder vindt u ze allemaal op een rijtje.

Inspectie na aanvraag

Voordat een kindercentrum, gastouder of gastouderbureau mag starten, onderzoekt de GGD Amsterdam of de voorziening redelijkerwijs gaat voldoen aan de eisen die aan de kinderopvang zijn gesteld. De GGD beoordeelt hierbij niet alleen de accommodatie en inrichting, maar juist ook de beleidsvoering van de houder op het gebied van veiligheid, gezondheid en pedagogiek.

Wordt aan alle eisen voldaan? Dan geeft de toezichthouder een positief advies aan de gemeente. Na besluit van de gemeente mag de voorziening starten. De voorziening wordt dan ook geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

Jaarlijks onderzoek

Bij kindercentra en gastouderbureaus vindt er elk jaar een onderzoek plaats of de vestiging voldoet aan de Wet kinderopvang. Bij gastouderopvang wordt er jaarlijks een steekproef gehouden onder de geregistreerde gastouders.

Het jaarlijks onderzoek vindt risicogestuurd plaats. Dit betekent dat de ene keer meer en de andere keer minder onderdelen worden onderzocht, afhankelijk van het risicoprofiel van de voorziening. Meer informatie vindt u hier.

Nader onderzoek

Als in eerder onderzoek overtredingen zijn geconstateerd dan beoordeelt de toezichthouder in een nader onderzoek of deze overtredingen zijn hersteld. Dit onderzoek wordt vaak uitgevoerd na een handhavingsbesluit van de gemeente. Omdat de houder ook binnen de handhavingsprocedure in de gelegenheid wordt gesteld om een zienswijze in te dienen, krijgt de houder niet de mogelijkheid meer in dit nader onderzoek. Het rapport wordt wel gepubliceerd in het register.

Incidenteel onderzoek

De toezichthouder kan naast het jaarlijks en nader onderzoek ook incidenteel onderzoek doen naar de kwaliteit. Dit kan bijvoorbeeld zijn naar aanleiding van meldingen en signalen van ouders, beroepskrachten of uit de media.